Na na na na na na na, Na na na na na na na, Na na na na na na na, Na na. Wie wil horen een historie, Al van ene jonge smid, Die verbrand had zijn memorie, Daaglijks bij het vuur verhit. Was ik nog, nog met mijnen hamer, Was ik nog met geweld op mijn aambeld. ´k Geef den bras van al dat smeden, Ik ga naar de Franse zwier, ´k Wil mij tot den trouw begeven, Nooit een schoner vrouw gezien. Was ik nog, nog met mijnen hamer, Was ik nog met geweld op mijn aambeld. ´t Is de schoonste van de vrouwen, Maar nooit was er zo´n serpent, Nooit kan zij haar bakkes houden, Nooit is zij eens wel content. Was ik nog, nog met mijnen hamer, Was ik nog met geweld op mijn aambeld. Nooit mag ik een pintje drinken, Nooit mag ik eens vrolijk zijn, Nooit kan ik iemand beschinken, Met een glaasje bier of wijn. Was ik nog, nog met mijnen hamer, Was ik nog met geweld op mijn aambeld. ´k Geef den bras van al dat trouwen, Werd ik maar eens weduwnaar, ´k Zou mij in een hoeksken houden, En mij stellen uit gevaar. Was ik nog, nog met mijnen hamer, Was ik nog met geweld op mijn aambeld. Was ik nog, nog met mijnen hamer, Was ik nog met geweld op mijn aambeld.